Johannes Vermeer, Vrouw met parelsnoer, ca. 1662-1665
De fascinatie van Johannes Vermeer met parels komt ook in dit werk naar voren. Als geen ander wist hij de zachte glans van deze sieraden op het doek vast te leggen. Iconografisch zijn parels op verschillende manieren te duiden. Enerzijds worden de kostbare sieraden geassocieerd met ijdelheid en wereldlijke verlangens; anderzijds staan ze vanwege hun smetteloze glans symbool voor geloof, zuiverheid en maagdelijkheid. De spiegel aan de wand heeft eveneens tegengestelde betekenissen: trots maar ook waarheid en zelfkennis. Vermeer laat de kijker in het ongewisse over zijn bedoelingen, maar de serene uitdrukking op het gezicht van de vrouw en het binnenvallende licht geven wel een positieve uitstraling aan het schilderij.
De vrouw in het schilderij is mogelijk Vermeers echtgenote Catharina. Op de inventarislijst van zijn bezittingen uit 1676 staat namelijk ook Eene gele zatijne mantel met witte bonte kanten vermeld. Dit jasje is in nog vijf andere schilderijen van Vermeer te zien.
Röntgenfoto’s hebben aangetoond dat er oorspronkelijk een landkaart van de Zeven Provinciën op de muur achter de vrouw was geschilderd. Kennelijk was Vermeer tijdens het schilderen tot de conclusie gekomen dat hij een dergelijk bindmiddel niet nodig had voor zijn compositie. In plaats daarvan schilderde Vermeer een kale, gepleisterde muur, mogelijk geïnspireerd door zijn voorbeeld Carel Fabritius (1622-1654).