Van Gogh gebruikt in deze natuurstudie lange verfstreken voor de boomstammen, takken en contouren. Voor het overgrote overige deel van de schilderij – de grond, de bladeren van de olijfbomen en de lucht – werkt hij met korte, gebogen toetsen. Hierdoor lijkt de lucht te trillen en wordt de hitte in de olijfgaard bijna voelbaar. Zonder de zon zelf te schilderen verbeeldt hij hier de energie van de zon en de kracht in de natuur.