Vincent van Gogh, Fritillaria’s in een koperen vaas, 1887
In de tijd van Vincent van Gogh werden kunstwerken in de regel geschilderd op canvas of houten paneel. Schilderijen werden geschilderd in de regel met verf op basis van lijnolie . Voordeel was dat die veel sterker hechtte dan het daarvoor met name gebruikte temperaverf, die vervaardigd werd van ei. De verf kreeg kleur door pigment. Meer kleuren ontstonden door verschillende olieverfkleuren te mixen. Een pigment is niet veel meer dan een stof die de verf zijn kleur geeft. Pigmenten komen vaak uit ertsen en mineralen, zoals omber, oker, houtskool, kraplak, of sienna. Het zijn als het ware kleine korreltjes. In de periode van Vincent van Gogh waren er aanzienlijk minder pigmenten voor handen dan tegenwoordig. De schilders moesten het doen met (soms giftige) stoffen zoals cadmium, chromaat en kwiksulfide. Het pigment heeft ook invloed op de droogtijd en transparantie. Door het gebruikte soort kleurstof kan een schilderij door de jaren ook in meer of mindere mate zijn verkleurd.