De expressieve, wervelende lijnen van de weg gaan achteruit naar het midden van de compositie en sluiten aan bij de basis van een trap waarop een oudere man met een stok afdaalt. Rechts en links staan kastanjebomen in bloei, terwijl twee paar vrouwen langs de weg lopen. Vincent van Goghs werk heeft een compacte, bijna claustrofobische dichtheid en de lucht is nauwelijks te zien. In een van zijn laatste brieven beschreef Van Gogh Auvers als “van een ernstige schoonheid, het echte platteland, karakteristiek en pittoresk”.