Dit meesterwerk, tegenwoordig een topstuk in het bezit van het Rijksmuseum toont een stilleven van tulpen, anemonen, rozen en anjers in een glazen vaas op een stenen blad. Op dit blad bevinden zich ook een hagedis, een slak en een rups. Het boeket lijkt natuurgetrouw geschilderd, maar in werkelijkheid bloeien de afgebeelde bloemen in de natuur niet gelijktijdig. Het werk is twee jaar na het einde van de tulpenmanie geschilderd. Enkele rozen zijn aan het verwelken. Mogelijk verwijst dit bloemstilleven dus naar de vergankelijkheid van aardse zaken.