Paul Gauguin reisde in de jaren 1890 naar de Franse kolonie Tahiti op zoek naar een ongerept paradijs en een contrapunt voor de decadentie en het spirituele bankroet van de Europese beschaving. Hij raakte gefascineerd door het weelderige tropische landschap van het eiland; hier schildert hij een groep hutten en een enkel wild paard tegen een reeks verre, dreigende bergen. Gauguin gebruikt zijn kenmerkende vlakken van platte, willekeurige kleuren voor een decoratief effect, terwijl zijn ruwe jute-canvas een opzettelijk ongeraffineerd verfoppervlak creƫert.