Caspar David Friedrich, Wandeling in de schemering, 1830-1835
Zijn hoofd gebogen: een man loopt alleen in de zilverachtige, koude maanverlichte nacht terwijl hij een graf en de impliciete boodschap van de dood overweegt. Het is winter en overal om hem heen sterft de natuur. Bladloze bomen doemen op als spookjes, maar een bos van groene eiken rijst op door de mist op de achtergrond met de belofte van leven. De wassende maan, hoog aan de hemel, fungeert ook als een tegenwicht voor de dood, symboliseert Christus en de belofte van wedergeboorte voor de kunstenaar Caspar David Friedrich. Het schilderij belichaamt zowel de melancholie die hij in deze periode ervoer als de troost die hij in het christelijk geloof vond.