Mijnnieuweschilderij.nl

5.0

Onze reviewscore op Google

Pieter Bruegel de Oude, Dulle Griet, 1563

Pieter Bruegel de Oude, Dulle Griet, 1563

Hoewel Dulle Griet een van Bruegels bekendste schilderijen is, heeft het al veel kunstkenners en toeschouwers op een dwaalspoor gezet. Het werk laat zich op het eerste gezicht maar moeilijk begrijpen. Nochtans werd het al in 1604 geïnterpreteerd door Karel van Mander in zijn Schilder-Boeck.

Het gaat dus over een dulle Griet die een roof voor de hel doet. Dul betekent boos, woest, razend. De inscriptie dul op de ondertekening van het paneel, zou aantonen dat de titel afkomstig is van Bruegel zelf, maar een restauratie in 2018 leidde tot de conclusie dat de inscriptie dul niet daadwerkelijk op het schilderij staat maar toevallige strepen in de verf zijn.[1]

Taalgeleerde Jan Grauls kwam tot het besluit dat de figuur van Griet afgeleid is van de heilige Margaretha van Antiochië die zich volgens de legende tegen duivels moest verweren. Dulle Griet is de personificatie van de kijvende vrouw die de baas wil spelen over haar man, een zeer populair thema in de komische literatuur van de middeleeuwen en de nieuwe tijd.

Een roof voor de hel doen is een oud Nederlands spreekwoord en het uitgangspunt van dit schilderij. Het staat in het boekje ‘Gemeene Duytsche Spreckwoorden’ dat P. Warnersen publiceerde in 1550 in Kampen: Sie solde wel een roof voer die Helle hale[n] ende coemen ongeschendet weder. De Mechelse rederijkerskamer De Lischbloeme voerde tijdens het Landjuweel van 1561 in Antwerpen een stuk op waarin vermeld wordt: En Griete die den roof haelt voorde helle. De dulle Griet verpersoonlijkte dus het kwade wijf, de helleveeg, die duivel noch hel ontziet en nergens voor terugdeinst. Ze komt zelfs roven tot voor de poorten van de hel en komt er nog mee weg ook. Dat is de reden waarom van Mander schrijft dat de Hel seer verbijstert siet, en vreemt op zijn schots toeghemaeckt is. Menig kunstkenner dacht dat deze zin op Dulle Griet sloeg, waarbij sommigen zelfs beweerden dat ze in Schotse klederdracht gekleed was! Maar de zin slaat veeleer op de Hel die verbijsterd naar Dulle Griet kijkt. Het woord schots vinden we nog terug in het gezegde schots en scheef, het betekent vreemd, raar, gek. De Hel ziet er inderdaad heel vreemd uit, bijvoorbeeld de oogleden van houten planken.

Dat de vrouwen op dit schilderij geen ontzag hebben voor de hel of de duivel blijkt ook uit het ander spreekwoord dat hier getoond wordt: Ze zou de duivel op een kussen binden ofwel ‘ze weet met elke man raad’. Bruegel heeft dit tafereel trouwens al eens afgebeeld op de Spreekwoorden uit 1559. Heel toepasselijk is ook dit spreekwoord uit het tweetalige ‘Les Proverbes anciens flamengs et françois’ van François Goedthals, gedrukt bij Plantijn in 1568 te Antwerpen (p. 69): Eene vrauwe maeckt rage, twee eene drivage, drie eene iaermaert, viere een kivage, vijve een heer, ieghens sesse en heeft den duvel gheen geweer (Een vrouw maakt kabaal, twee een hoop moeilijkheden, drie een jaarmarkt, vier een ruzie, vijf een leger en tegen zes heeft de duivel geen verweer). Een ander spreekwoord op de Spreekwoorden dat ook terug te vinden is bij Dulle Griet is in het harnas steken ofwel ‘woedend zijn’, vandaar haar borstkuras. Haar ijzeren handschoen zou verwijzen naar iets met ijzeren handschoenen aangrijpen ofwel ‘iets met doortastendheid, geweld aanpakken’. In haar rechterhand steekt ze een zwaard vooruit. Grauls ontdekte in ‘Les Proverbes anciens flamengs et françois’ (p. 54) het spreekwoord: Il yroit à l’enfer l’épée au poing (Hij zou in de hel gaan met het zwaard in de hand) als equivalent van Eenen roof voor d’helle halen.

Updating…
  • No products in the cart.
1
Wij zijn ook via Whatsapp bereikbaar
Hallo! Waar kunnen we je mee helpen?